U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mot"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 381 - 400 van 500
- örgel: Het örgel mot stemd worden (Een)
- overblieven: Ie moet niet alles opeten, der mot ok nog wat overblieven veur mörgen (Eext)
- overheveln: Het waoter mot van dit vat in dat vat overheveld worden (Eext)
- paand: Wat mot hij doen um dit paand weer te kriegen?
- palm I: Een boom, die hoog opgruit, mot twintig
- paol: Men mot gien olde paolen verzetten
- pappen: Hij mot de hele dag pappen en natholden met hum, aans holdt hij gien vree (Gasselte)
- peek: In eikenholt, door mot een gaoje peke inzitten (Barger Compascuum)
- pennen I: Die koou mot der nogal tegen pennen; het kaalf komp mor zo niet (Eext)
- peper: Hij mot wat pèper in zien gat hebben
- pet II: *Het is pet, zee de boer, en höl de mot bij de bol vort (Eext)
- pien: Die mooi wil wezen, mot piene lieden (Diever)
- pien: Dai mooi wil gaon/Mot pien deurstaon (Valthermond)
- piktun: Een pektonne mot boven het paosvuur (Barger Oosterveld)
- pinère: Hij zit in de penarie, of e trouwen mot of niet (Eext)
- pioenroos: De pioenroos met zien grote blooumen mot een steun hebben, aans zakt e oet 'nkander (Eext)
- plank: Ik mot nog een neie plaanke in de kelder hebben (Valthermond)
- plaots: Elk mot zien plaots weeiten
- pleister: Der mot een pleister op, aans komp er voel vleis in (Exlo)
- ploegiezer: De smid mot mij het ploegiezer even oethouwen (Borger)