U zocht voorbeeldzinnen met daarin "niet"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 381 - 400 van 500
- bargen: Daor maj niet vissen. As de plietsie je zöt, barg je dan maor (Beilen)
- baron: Die kerel, dat is mij ook een baron, die kan niet zien, of hij de schoenen dichte hef (Hoogeveen)
- barsten: Ik kun het niet haarden, al barst het ok
- barsten: Hij is van de eerste leugen niet ebarsten (De Wijk)
- batsen: Loop niet zo deur het waoter te batsen (Grolloo)
- batterij: Zie komt niet veul mèer op batterij
- be-euvern: Hij hef zülf niet veule be-euverd. Wat e hef, hef e earfd (Ruinen)
- beantwoorden: woordde niet an de verwaachting (Ruinen)
- beaomen I: Dat duur ik morzo nog niet beaomen, waj daor zegt (Sleen)
- bebruun: Die eier bint nog niet bebröd (Odoorn)
- beciefern: Ik kan nog niet beciefern, wat het kosten mot (Barger Oosterveld)
- bedacht: Ik was der niet op bedacht dat er een koele in de weg zat (Zuidwolde)
- bedarven: Hij kun het niet bai hom bedaarven (Roderwolde)
- beddestok: De beddestok bij het bedde opmaeken, aj er niet best bij kunden komen om de laekens en dekens terech (Smilde)
- beddestro: Hij verlös heur niet in het beddestro
- bedgeheim: Dat bint bedgeheimen, daor wi'k niet over praoten (Vries)
- bedibbeln: Daor kun ie niks op bedibbeln, zo is het en niet anders (Dwingelo)
- bedibbern: Ik laot mij niet bedibbern (Hooghalen)
- bedieling: Geef ze allemaole nog maor een stukkie, het giet hier niet van de bedieling (Noordscheschut)
- bedienen: Hej gien troef? Ie hebt niet