U zocht voorbeeldzinnen met daarin "nog"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 381 - 400 van 500
- bewaren: Die papieren moet wij nog wel bewaoren (Drouwen)
- bewolkt: Gisteraovend was het nog bewolkt en hef het nog wat regend (Gieten)
- bezakken: Ik heb nog wat bezakt heui in het vak (Vries)
- bezanden: Dat laand is te lege, dat mut nog ies bezaand worden (Geesbrug)
- bezetspreuke: Ken ie de bezetspreuke nog wel? ... 'Hoort, hoort, hoort/Naar Mallejaggi's laatste woord/Hij slaat u
- bezettingstied: de bezettingstied nog niet met (Erica)
- bezien: Dat wil ik nog eens bezeein (Anderen)
- bezien: Dat stiet nog te bezien (Borger)
- bezuken: Ik wil mien tante nog bezeuiken (Gasselte)
- bezuken: Dat zu'k dan nog is bezuiken (Roderwolde)
- bibliothiek: Ik heb nog een hiel mooi boek oet de bibliothiek
- bieten: Stik mor ies op. Nee, ik biet nog (Sleen)
- bigge: Dei heurt nog bie de biggen
- bij II: Ik neem der nog een arbeider bie tou
- bij II: Ze schoeft de glassies nog ies bie (Barger Compascuum)
- bijbrengen: Die jonge is niet arg haandig, wij moet hum nog hiel wat bijbrengen (Uffelte)
- bijbugen: Misschien kuj dat nog wat bijbugen (Hollandscheveld)
- bijdrèeien: Het komp nog wal goud; hij draait al mooi bie (Barger Compascuum)
- bijgeval: Hej bijgeval nog wat te missen? (Ruinerwold)
- bijgraven: Je moet de houken nog even bijgraoven (Gieten)