U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dag"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 401 - 420 van 500
- stelling: Hij stiet de hiele dag op de stelling te messeln (Noordscheschut)
- stinker(d): Hie zat de hiele dag wat op zien stinkerd
- stoeien: Jonge honden doun de haile dag niks as slaopen, eten en stoeien (Gieterveen)
- stofdoek: Dei lop ok de de heile dag mit de stofdouk deur het hoes
- stoflap: G. lopt de haile dag mit de stoflabbe in het ronde
- stottern: Koomt er mar mit veur de dag en staot daor niet zo te stottern (Koekange)
- straoter: Een goeie straoter kan er in ien dag verscheiden intikken (Zwinderen)
- straotlantèern: De straotlantèerns hebt de hiel dag braand; zie zult der wal met an wezen (Sleen)
- streek: Op een dag löp het mis mit oen gekke streken (Meppel)
- strontding: Door he'k weer zo'n strontding koft, de aander dag was e al stukkend (Barger Compascuum)
- strunen: Wij zaten de hele dag in de bossen te strunen (Hollandscheveld)
- suffig: Hij was de heile dag wat suffig (Eelde)
- tarief: Het is vast tarief, dat de aole man elke dag even langskomp (Oosterhesselen)
- tied: Deur dag en tied trek ik mij daor niet zoveule van an
- tiedelijk: Aj 's morgens vro opstaot, bi'j de hele dag tielijk (Ruinen)
- tiezig: As de pèerde 's zundaags de hele dag op stal staon hebt, dan bint ze 's maandaags amet zo drok en t (Beilen)
- tjauweln: Ze tjauwelt de hele dag an (Drouwen)
- todden: Zit niet de godgaanse dag met dat hondtie te todden (Beilen)
- toe I: De bloemen komt de hiele dag niet van de roeten of, toe daw het kacheltien rood hebt staon
- togen: Hie toogt de hiele dag met dat kind