U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lopen"
Resultaten 401 - 407 van 407
- zolt I: Aj een vogeltien wilt vangen, dan muj der heel veurzichtig naor toe lopen mit wat zolt in de haanden (Meppel)
- zommerziekte: Zummerziekte is van de warmte hen het hoesie lopen (Drouwen)
- zoor: De hounder lopen er mor wat zoor bai (Roderwolde)
- zudde: Aj schaopen in het laand hebt lopen, kriej een dichte zode (Hijken)
- zwaanseln: Langzaom lopen nuumt wij ok wel zwaanseln (Anderen)
- zwao: Het is gevaorlijk um met onweer boeten te lopen met een zwao op je rug (Eext)
- zwierig: Muj det peerd is zwierig zien lopen (Koekange)