U zocht voorbeeldzinnen met daarin "niet"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 401 - 420 van 500
- bedlegerig: Die vrouw kan niet veul, die is bedlegerig (Sleen)
- bedoelen: Zo is het niet bedoeld
- bedoeling: Ik heb dat hoes koft, mar dat was niet de bedoeling; het gung mij um het striekgeld (Weerdinge)
- bedoening: Zie hebt heur pleegkind op een klein bedoeninkie zet en toen hebt ze der niet wèer naor umkeken (Beilen)
- bedoktern: Dat hebt ze mooi bedokterd dat het niet in het reur komp (Sleen)
- bedonderd: Bi'j bedonderd, dat doe ik niet (De Wijk)
- bedötten: Ik laot mij niet bedotten (Zweelo)
- bedragen: Die jas is slim bedraogen, die kuj niet meer an een aander geven (Eext)
- bedremmeld: Hij wet niet goed, wat
- bedreugen: Het is nog niet goed, het mot nog een beetie bedreugen (Drouwen)
- bedrief: Het leste bedrief kwam der niet goed oet (Odoorn)
- bedriegen: As er een veenput was, die je bedreug, dan was het niet best
- bedriegen: ...kiek oet dien ogen heur en bedrieg dij der nou niet op
- bedrieten: De aolde meinsen, die zeden: Ie moet altied good mes op het laand doon, want aj Drenthe niet bedriet
- bedroefd: Ik mag er niet an denken, bedroofd, bedroofd
- bedroesten: Laot oe niet bedroesten (Dwingelo)
- bedrokt: Wij kunden het daor niet harden, wij zaten veul te bedrokt (Hoogeveen)
- bedrongd: Ie wussen niet better, mar wat lagen ij aaid bedrongd in de bedstee (Padhuis)
- beduun: As ene iets niet begrip, dan mèuj proberen, aaj hum dat beduden kunt (Hollandscheveld)
- beduun: Ik heb een arfenis kregen, niet dat het wat bedudt