U zocht voorbeeldzinnen met daarin "het"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 421 - 440 van 500
- anbranden: Hij het het vuurtie zo haard stookt dat het anbraand is (Roderwolde)
- anbranden: Bij Gèertie is het ook an ebraand
- anbrengen: Hij was an het messeln en ik mus steinen anbrengen
- anbrengen: Ik kan het niet meer anbrengen (Sleen)
- anbrengen: Hij har het te drok; zodoende kun hij het wark niet anbrengen (Ruinerwold)
- anbrenger: Die hef het anbracht, die is dus de anbrenger (Anderen)
- anbruien: Het meel veur de sikke mus anbruid worden (Weiteveen)
- anbuien: Ik bin aan het aanbuien (Zuidlaren)
- andacht: Aj het begriepen wilt, moej de andacht der wel bij hebben (Balloo)
- andacht: Het wark hef mien volle andacht
- andacht: Hij zat zo te kieken, hij har alle andacht bij het spel (Roden)
- andacht: Aj gien andacht an oen wark hebt, vlot het nooit (Pesse)
- anderlèesten: Wij hebt het er anderlèesten nog over had (Sleen)
- andiel: Hij het een aandeel in de boermarke (Een)
- andiel: Dat die weg der kommen is, daor het hij een groot andeil in had
- andievie: Andievie slinkt slim in aj het kokt (Padhuis)
- andoening: Hai het een aandouning aan de bainen (Emmer Compascuum)
- andoenlijk: Het is toch andoonlijk aj die kinderties ziet zitten (Balloo)
- andoenlijk: Do de mouder van de kinder begraven weur, was het een andounlijk bewegen
- andonkern: Het donkert al aordig an, mor wij zit ok al in november (Sleen)