U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kan"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 421 - 440 van 500
- geil: Die rogge is veul te geil, die kan wal is an de grond gaon (Buinen)
- gejammer: Ik kan dat gejammer neet langer anheuren (Diever)
- gek I: Iene gek kan meer vraogen dan tien wiezen kunt beantwoorden (Zuidwolde)
- gekeuter: Groot is 't niet, mor toch kan e zuk zo redden met zien gekeuter (Eext)
- gekheid: Dei kan niet veul gekheid maken (Barger Compascuum)
- gekheid: Die kan ok niet veul gekheid verdragen (Zwiggelte)
- gekietel: Zie kan het gekietel niet an de hals hebben (Mantinge)
- gekir: Mien moe kan niet tegen dat gekir (Padhuis)
- gekken: Met al dat gekken kan het nog wel ies op ruzie uutdreien (Diever)
- gekladder: Ik kan zien gekladder niet lezen (Fluitenberg)
- geklets: Dat geklets over de buren kan ik slecht tegen (Barger Oosterveld)
- geld: Wie geld hef, kan huzen bouwen, die het niet hef, kan stienen sjouwen (Koekange)
- gelegenheid: Aj hum zo ziet, is het een dooie pier. As e op een gelegenheid is, kan e wal (Sleen)
- geleuf: Het geleuf kan ik
- geleuven: Ik geleuf dat ik dat wel doun kan
- gelpen II: De zunne kan seins gloepens gelpen (Pesse)
- gemaggel: Wat een gemaggel, men kan het ja neit lezen (Vries)
- genieten: Hij kan zo veurdraogen, daor kan ik echt van geneeiten (Vries)
- genot: Dat kan ik wal gebroeken, daor kan ik nog wal genot van hebben (Zwiggelte)
- genugelijk: Dan kan hie zo genugelijk toekieken (Hollandscheveld)