U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kop"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 421 - 440 van 500
- meel: Zien kop is net een zak met meel
- meelpuut: Die hef met de kop in de meelpude zeten
- meelzak: Hij löp mit de kop in de maalzak
- meelzak: Hij is zo wit um de snoete, hij kun wel mit de kop in de maalzak ezeten hebben (Hoogeveen)
- miegen: Jop met de kop, die kwam van boven/Meeg in het vuur dat de vonken stoven (Oosterhesselen)
- mik: Met die dreuge mik kuj eein wel een gat in de kop gooien (Anloo)
- mispel: Det is antmit een rare mispel. Dan weej niet, oj hum bij de kop of bij het gat hebt (Koekange)
- moes II: Die jong is zo groot worden, die kan zien vaoder de moes wel van de kop eten (Borger)
- moesstronk: Kas was ain kerel as ain mousstronke, luit zuk deur ain klokhenne de kop of
- moeten: Ie mut mij niet teveule um de kop zeuren (Hoogeveen)
- moezenissen: Wat haal ie je veur moezenissen in de kop? (Nieuw Amsterdam)
- moezennust: Het is net een moezenust, ie kunt er gien kop of gat an vienden
- moezennust: Hael oe nou gien moezenusten in de kop (Dwingelo)
- mok II: Een mok is een grote kop zunder schöttelie, met een oor der an (Roden)
- mok II: Mok is een kop zunder oor (Hijken)
- moor III: Zie hebt de moor over de kop drèeid (Borger)
- morries: Hie hef nog meer morries in de kop, maor het kompt er nog niet oet (Exlo)
- mudzak: Een mudzak gung 100 kop eerpels of wat dan ok in (Peize)
- munt: Wat wost dou hebben, kop of munt (Coevorden)
- muur I: Hij wil mit de kop deur de mure lopen