U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wark"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 421 - 440 van 500
- rondlummeln: Gao mor an het wark, ie hebt nou lange genog rondlummeld (Nieuw Amsterdam)
- roppen: Wij mussen der tegen roppen um dat zwaore wark daon te kriegen (Oosterhesselen)
- Rus I: In de oorlog waren der Russen bie oes in de schure an het wark (Barger Oosterveld)
- Rus I: Wie hebt vrouger een Russe had. Hij kun een best stuk wark verzetten, man hij was wal slim tiepelzin (Barger Compascuum)
- ruzie: Wat een ruzie, wij koomt er nooit dèur mit het wark (Dwingelo)
- scha I: Hoe varder van oen wark, hoe dichter bij oen scha
- schijntje: Hij verdient mit det wark mar een schijntien (Hoogeveen)
- schikken I: Ik bin de hele dag late, het wark wil niks schikken (Hijken)
- schoemakerij: Hinnerk is in de schoemakerij an het wark (Sleen)
- schoeven: Hij hef altied wal een meneier um zuk veur het wark weg te schoeven
- schoftkeet: Dat wark zal wal lang doeren, want zie hebt er ok al een schoftkeet henzet (Barger Oosterveld)
- schokker: An de schokker staon te drèeien was een vervelend wark. De eerappels weurden dan in drei of vier so (Geesbrug)
- schoot I: Mien moeke haar bie het wark altied een schoot veur (Barger Oosterveld)
- schorem II: Die er zo schorem bijleup, was vaeke in zien wark krek zo schorem (Smilde)
- schoten: Bij het intrekken is schoten het mooiste wark (Eext)
- schupstoel: Hij meinde dat hij door vast wark har, man nao en zettien zat hij alweer op de schopstoule (Barger Oosterveld)
- schurft: Die hef de schorft an het wark (Hollandscheveld)
- schuwen: Hij schuwt het wark; hij is al meui, veurdat hij begint (Klazienaveen)
- schuwen: Smerig wark schuwt hij niet (Ruinerwold)
- seupel: Ik haar de heile dag haard an het wark west, de heile pokkel is mai zo seupel as wat (Roderwolde)