U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jong"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 441 - 460 van 500
- strabant: Wat een strabant van een jong (Sleen)
- stronteigenwies: Dat jong wet alles beter, die is zo stronteigenwies (Beilen)
- strontzak: Gao weg, strontzak van een jong! (Sleen)
- strop: Dou der maor een goeie struup in, jong (Vries)
- tegelschaaf: Haol mai de tegelschaof is an, jong! (Roderwolde)
- tenielaovend: Aold en jong hef genèuten van de toneelaovend (Ruinerwold)
- terecht: Van die jong komp niks terecht (Geesbrug)
- terechtzetten: Der komp niks van terecht, van die jong, hie möt ies goed terechtzet worden (Oosterhesselen)
- tesselig: Niet zo tessel, jong, in de oorlog zölden wij er bliede mee ewest hebben (Meppel)
- theekist: Het klaain jong kwam in de theekist
- tiddeltop: Ik heb oons jong een tiltop koft, mor gien glaozenwupper, dat smerig gooud (Gasselte)
- tobbe I: *Een jong peerd veur de wagen en een old zwien in de tobbe, dan kuj wal wark verzetten (Barger Compascuum)
- todden: De jong kwam er met een zak erpel antodden
- toe I: Dai jong, dai wil ook naargens tou
- toe II: Toe jong, toe non! (Zweelo)
- toebrengen: Jao jong, ik wil jou de gelukwenschen nog even tooubrengen (Eext)
- toegriezeln: toen die jong boven in de boom zat (Oosterhesselen)
- toelaoten: Hie was te jong, hie weur niet toelaoten (Zwinderen)
- toeschieten: Dat jong mus zien pa gorven touscheiten (Barger Compascuum)
- toksen: Die jong tokst naor dat wicht (Sleen)