U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koe"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 441 - 460 van 500
- suker: Wij hadden een koe met houw op het oog. Wij hebt er witte sukker op daon; dat huulp geweldig (Borger)
- taoimelker: taoimelkse koe (Kloosterveen)
- teeuws: Een koe die alles vret, is teeuws (Hoogeveen)
- tepelholder: Die koe hef de tepelholders der ofhouwen (Stieltjeskanaal)
- terhaand: Die koe stiet terhaand (Dwingelo)
- teruggestaan: As die koe niet goed is, za'k oe het geld teroggestaon (Dwingelo)
- teugel: Wij holdt de koe ook an de teugel vaste
- tied: Die koe is over tied
- tirrig: Een tirrig kèreltien is drok op het wark, een tirrige mot wil niet liggen, een tirrige koe wil niet (Sleen)
- tochtig: Dat is een lösbandige koe, die is altied tochtig (Klazienaveen)
- tong: Die koe hef een gladde tong
- tongblaor: Die koe kan wel tongblaore hebben, die stiet zo te zevern (Ruinerwold)
- trekbalk: An de trekbalk weur de geslachte koe ophangen (Borger)
- trekdier: Hij gebruukte vrogger een koe as trekdier (Kerkenveld)
- trekken: IJ moet er aordig tegen trekken, die koe melkt zo zwaor (Weerdinge)
- Trien(e): Triene wol melken, melken de koe/Potdorie, zèe Triene, de pappe zit toe
- trippeln: Die koe stiet altied te trippeln (Hollandscheveld)
- trommelzucht: Die koe hef trommelzucht (Drouwen)
- trouwen: *Trouw je buurmans dochter en koop je buurmans koe
- trouwen: Die de koe trouwt, hef het kalf ok (Schoonebeek)