U zocht voorbeeldzinnen met daarin "met"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 441 - 460 van 500
- bokkewagen: Hie komp met de bokkewaegen van de Smilde jaegen um donder te jaegen
- boks III: Jong mus met de sik naor de bok, want hij was boks (Peize)
- bokseln: Hie mus er tegen bokseln um met te kommen (Balloo)
- boksen: Hie wol met mij boksen
- bòl II: De bol van de laamp was vuld met pietereulie (Borger)
- boldersteen: Bij het blokgooien gooide men met een vrij ronde keisteen, de boldersteen (Diever)
- bolderwagen: Ze gungen eerder wel met de bolderwaogen hen de markt (Balloo)
- bollenpees: Met de bollenpees huulden wij de bol in bedwang (Sleen)
- bolschup: De bolschup was een schoffel, waor het bonksel met ofstoken wör (Peize)
- bolstaart: Een peerd met een bolstaart (Stieltjeskanaal)
- bolt II: Hie zee je goed de waorheid, mar hie kwamp er zo bolt met veur de dag (Oosterhesselen)
- bombarie: Met een hoop boembarie kwam e de trap of (Buinen)
- bommel: Hij is met zien boerderij aordig an de bommel kommen
- bommen I: Bommen is met een iezern stuiter knikkers
- bommerd: Wij knikkert met een bom (Mantinge)
- boms: Met een boms vuul het petret van de kaant (Weerdinge)
- bonkschup: Een bonkschoffel had een blad met een steel en een kruk (Nieuw Dordrecht)
- bonnenbrij: ...goeie erappels met slaachterij en daornaost beste bonebrij
- boog: Piel en boog, daor speulden wij met as kwajong (Padhuis)
- boom I: Wij hebt met mekaor een boom opzet