U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mot"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 441 - 460 van 500
- schink: De schinke mot onder de pekel staon (Barger Compascuum)
- schoef: Doe de schoef even dicht tussen mot- en biggenhok (Drouwen)
- schoelen: De tienden mai mot de rogge zo hoog wèen dat zuk der een kraaie in kan schoelen (Barger Compascuum)
- schoeven: Je mot neit alles op een aander schoeven (Peize)
- schouw I: Dat is een ruum, die twee maol in het jaor schoonmaokt worden mot, want der leg schouw op (Anderen)
- schrappen: Hij mot zien eigen pottien mor schrappen (Buinen)
- schrikachtig: Dat peerd mot oogkleppen anhebben, het is schrikachtig (Barger Compascuum)
- siepel: Siepels poten mot gebeuren bij volle maon, aans gaot ze umliggen (Eext)
- siepeltun: De siepeltun is vol, ij kunt er haost niet meer op zitten; hie mot neug leegbraacht worden (Eext)
- sik: De sikke mot even verstikt worden
- Sint-Laurens: Wel knollen wil maaien, mot op Laurens zaaien (Barger Oosterveld)
- slachter: De slaachter mot aaltied oppassen dat de galblaos heel blif (Anderen)
- slag I: De schroeve mot nog een slag draaid worden (Barger Oosterveld)
- slecht: Die fietsbaand is zo slecht, daor mot een neie in (Coevorden)
- slemperig: Slemperig grond mot zo min meugelijk bewaarkt worden (Roswinkel)
- sleur: Het mot gien sleur worden (Grolloo)
- slim: Het mot verdold niet slimmer worden!
- sloes: Het mot mar ies sloes wezen, dat gezeur ok altied (Barger Oosterveld)
- sloot: Het land mot naor de sloot ofhangen (Barger Oosterveld)
- sluten: Hij mot de vergaodering sluten (Grolloo)