U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tegen"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 441 - 460 van 500
- magerachtig: Ik heb hum een toer niet zien. Ik heb er wat magerachtig tegen ankeken (Drouwen)
- maljan: Van die poppies met touwgies der an zeden ze tegen van maljan (Sleen)
- man I: Waor de rook tegen de wind ingiet, is de man baos (Mantinge)
- maote: Vrogger worde 'maote' ezegd tegen de gaanze- en pauwevèren, die ze an de visangel as dobber gebruuk (Hoogeveen)
- markvolk: Het markvolk is der tegen melkenstied aaid weer (Sleen)
- melkenstied: Ak der tegen mölkerstied mor weer bin (Eext)
- mem: Oes mem kan der nog goed tegen (Ekehaar)
- meneer I: Meneer zeg ie tegen de börgemeister en de notaris en tegen een kerel mit een hoed op (Zuidwolde)
- mennigmaol: Ik heb dat al mennigmaol tegen je zegd (Gasselte)
- merendiel: Het mèrendiel van het volk is der tegen (Oosterhesselen)
- meter I: Ik zie der meters hoog tegen op (Sleen)
- mettrekken: Hij kun nich allennig tegen de wind infietsen, ik heb hum mittrokken (Barger Oosterveld)
- meug: tegen heug en meug
- meug: Ik mus het leste tegen heug en meug opeten (Eexterveen)
- meulties: Tegen de geraofelde koekoeksbloumen zeden wai meulenties (Een)
- middag: Tegen de middag kwam de zun pas (Vries)
- miet II: Der mot een paol tegen de miet, want hie boekt slim oet (Balloo)
- minderman: Ze wassen der vrogger tegen um met je minderman te trouwen (Sleen)
- minnegies: Ik heb der mor wat minnegies tegen an keken (Eexterveen)
- miserabel: Ik heb zo miserabel tegen die man ankeken