U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zat"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 441 - 460 van 500
- muilijkheid: De muilijkheid zat in het lèeste diel (Weerdinge)
- naald: De kleermaker zat er met de glunige naal achterhèer
- nachtmus: ...die was effen wir of met een zwart spikeltien der in. Under de nachtmus zat een undermus (Sleen)
- nagelvast: Alles wat nich nagelvast zat, hebt ze mitnomen (Barger Compascuum)
- nak I: Hij zat der tot de nak tou in
- naod: Die zat oe lillijk dwars in de naod
- naodgaoren: Bij de verkoping zat hij mij aordig in het naodgaoren
- naoschudden: Magst dei boom nog wal een keer naoschudden, der zit nog zat an (Barger Oosterveld)
- naosnaaien: De kinder hebt mij alle trommegies naosnaaid, of ter nog wat sukergoed in zat (Stieltjeskanaal)
- naostoeven: Hie zat achter de hege en hij steuf mij nao, mor kun mij niet vangen (Sleen)
- naovenant: Naovenant kwaj der wel achter, hoe het zaakie in mekaar zat (Nijeveen)
- naozien: Die bliksemse jonge van de buren zat alweer in de appels; ik zal hum naozien (De Wijk)
- naozik: Hij was al zien knikkers verleuren, der zat een gat in de naodzak van de broek (Broekhuizen)
- naozik: De naozak zat vaste an de rok. Een buze was mit baanden, lös veur de boek (Ruinerwold)
- narf II: Der zat een narf in het holt
- narmstoel: Het olde meinse zat altied in de narmstoel (Zuidwolde)
- nauw I: Hie zat aordig in het nauw (Sleen)
- nel: Het zat niet mit, want de tegenpartij har de nel bezet (Uffelte)
- net I: Der zat een breuk in het net (Sleen)
- netelig: Hij zat in een netelige positie (Fluitenberg)