U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zit"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 441 - 460 van 500
- generaal II: Generaol bekeken zit er een bool goeie dingen bij (Diever)
- genottern: Wat zit ie daor ien oen ientie te genottern (Elim)
- genugen II: Hie zit daor te genugen (Sleen)
- gerdienegoed: Zolang de vitrage nog an de rol zit, nuumt wij het gerdienegoed (Coevorden)
- gereel: De smid bij oens zit zonder knecht, hij is altied in het gereel
- gerei: Daor zit van allerlei gerei in
- gerei: Dat beist zit mooi gerei onder (Barger Oosterveld)
- Gerrit: Daor zit Garriet op de paol
- gerucht: De geruchten die gaot, dat dat wichtien met 't jong zit
- geschaoter: De spraonen zit in de bomen te schaotern, het is een hiel geschaoter (Sleen)
- geur: Volgens mij zit daor een geurtie an, dat zol ik niet doen
- geur: Der zit gien geur of smaok an (Drouwen)
- geurderij: De vogels zit der met de snavel in en vandaor hej die geurderij van het reit (Sleen)
- gevang: Hij zit al een paar maond in Assen in het gevang (Padhuis)
- gevangenis: Hij zit in de gevangenis (Coevorden)
- gewricht: Dat pèerd hef volle gewrichten, der zit vocht in (Sleen)
- gezicht I: Der zit een gezicht op as een ziek hennegien
- gezicht I: Die gevel daor zit zes gezichten in (Sleen)
- gezicht I: In dit hoes zit vief gezichten (Eext)
- gezond I: Daor zit gezond vleis an