U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koe"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 461 - 480 van 500
- tuberkeloos: Die koe kun wel tuberkeloos wezen (Kerkenveld)
- twiedekalfs: Wij hebt een tweidekalfs koe te koop (Ruinerwold)
- umjagen: Jaag die koe is um (Padhuis)
- umjagen: Woj die koe even umjagen?
- ummevaoren: Van een koe wordt ezegd ummevaoren en van een varken ummeruien (Elim)
- umrollen: Ik heb die koe umrold, aans hew gien ruumte um te trekken
- umscheuren: De koe scheurt de emmer um
- umtied: Die koe is er umtied an toe (Dwingelo)
- umtrappen: De koe hef mij de emmer umtrapt (Grolloo)
- umvang: Die koe hef een grote umvang, dat is een rompige koe (Sleen)
- underbek: De onderbek van een koe (Dwingelo)
- underdeur II: Zunde dat die koe onkant is, non moew der met de pries underdeur (Stieltjeskanaal)
- vaalbont: Hie hef een vaalbonte koe koft
- van II: Ik word liever van een koe bescheten as van een paar boeren
- vaoren I: Disse weke mut die koe weer vaoren (Kerkenveld)
- vaorig: Die koe is vaorig, wie giet er mit hen de bolle? (Ruinerwold)
- vaorig: Ik dèenke det die koe vaorig is; zij is an het repen (Hoogeveen)
- vast: Dat is een vast pèerd, ...een vaste koe
- vatten I: Ik heb de koe al zo vaak bij de bol had, mar hie wil het niet vatten
- vazel: Het vazel van die koe is oetscheurd bij het kalven (Hijken)