U zocht voorbeeldzinnen met daarin "met"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 461 - 480 van 500
- boomeulie: Bij hiemen, dan kregen ze een wollen lappe op de börst en die weur insmeerd met boomeulie en tarpen (Beilen)
- boon: Brandewien met bonen (Buinen)
- boorlint: Met boorlint warkten wij eerder de eigengemaakte hemden of (Stieltjeskanaal)
- boot I: Ze gungen met de boot hen visken (Borger)
- boot I: Hij zit er met in de boot
- börstig: Dat mannegie is toch zo börstig, met name as het mistig en dokig wèer is (Beilen)
- börstrok: Met zuk warm drukkend wèer is opa nogal op de borstrok
- bosschup: Hie kreeg de bosschup met dat e niet te laot in hoes kommen mug (Eext)
- bössel: De was weur eerder daon met een bössel (Borger)
- bossenbomen: Dikke boerenbotters stunden daor met mooi bossenbomen takkies er op
- bossien: Dat bossien met die kromme bommen hèurt hum (Sleen)
- bots I: Ze kwamen met een harde bots tegen mekaor an (Gieten)
- botsen I: Ze botsten met de fietsen tegen mekaar op (Hijken)
- botterkoek: Breng even een Duutse botterkoek met oet Emmelkamp (Padhuis)
- bouw I: Ze begunden in juli met de bouw
- braander: Een braander in een kom met eulie
- brak II: Zo'n peerd met een dal in de kop nuumt ze een peerd met een brakke kop (Padhuis)
- brandewienskom: Met een wasschup gung de brandewienskom rond met een lepel er in en kun iedereen zo non en dan een h (Gasselte)
- Braobander: Iene klappen geven met de braobander (Buinen)
- braombessem: Een braombessem, daor weur de deel 's winters met anveegd (Nieuw Dordrecht)