U zocht voorbeeldzinnen met daarin "net"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 461 - 480 van 500
- opredden: Hij hef het net opred, dat e het heui veur de regen binnen har (Peize)
- opscheutsel I: Dat opscheutsel moew even naokieken; het is net of het wat verzakt (Nijeveen)
- optooien: Wat hef e zuk optooid, het is net een kalkoense haan (Stieltjeskanaal)
- opvangen: Wij hebt net een moorvul opvangen
- opvreter: Het is een opvreter. Het is net of e nooit zat wordt (Sleen)
- opzegger: Wij zulden vanaovend vesite kriegen, mar det giet niet deur; ik heb net een opzegger had (Ruinerwold)
- overslag I: Bij manlu en vrouwlu zat de aoverslag net an de aandere kaante (Hollandscheveld)
- overstag: Zij hebt net zo lange zeurd, da'k mar overstag bin egaone (De Wijk)
- overtoe: Zij zaten net an de borrel, toen ik er overtoe kwam (Schoonebeek)
- overweldigend: Dat dat wicht (...) nog net zo'n overweldigende indruk maoken zul as aleer?
- overwinnen: Wij hebt net een jonge zeun overwun
- pak I: Ik heb net een nei pak koffie anpakt (Ekehaar)
- pakhoes: Het is daor net een pakhoes
- palmwijding: Hij kwam net onder de palmwijding de karke ien (Barger Oosterveld)
- pan: Het is net een blikken pannegie, zo heit en zo kaold
- pantomien: Hij stun door, het was net een stille pantemien (Eexterveen)
- paosmaandag: Paosmaandag was een feestdag, net as pinkstermaandag (Sleen)
- papegaai: Dat kind is net een papegaai, die zeg je alles nao (Borger)
- paraderen: Hij lop daor net te paraderen of hum de
- parsen: Wai wolden net heui paarsen en toen begunde het te miggeln (Peize)