U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wark"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 461 - 480 van 500
- stroep: Het wark giet hum van de haanden, net of er stroop om zit (Havelte)
- stroeperig: Het wark giet hum altied stroperig van de haanden
- stuk I: Het is een eerlijk stokkie wark (Hollandscheveld)
- stukwark: Stukwark is angenomen wark (Rolde)
- stuntel: Het is een stuntel in het wark (Mantinge)
- taand: Taanden in de harke zetten is een mooi wark veur de winter (Hollandscheveld)
- taptoe: Jonges, wij holdt op met het wark, het is taptoe (Sleen)
- tenielspeulen: Teneeilspeulen is mooi wark (Norg)
- teuge: Wij wilt nog een teugie an het wark (Hollandscheveld)
- teuge: Wij hebt een hiele teuge wark verzet (Nijeveen)
- tied: Die is best bij de tied, maor met het wark is het niks mèer gedaon
- tiegen I: Zie teugen hen het wark (Sleen)
- tirrig: Een tirrig kèreltien is drok op het wark, een tirrige mot wil niet liggen, een tirrige koe wil niet (Sleen)
- tobbe I: *Een jong peerd veur de wagen en een old zwien in de tobbe, dan kuj wal wark verzetten (Barger Compascuum)
- tocht I: Wat is die vent laank op de tocht, die hef lange wark um klaor te kommen (Dwingelo)
- toe I: Het lopend wark kan ik nog wal zo'n beetie doon, mar het hef niks to
- toeboerken: Umdet hij gien hiele dagen wark har, mus hij wat toeboerken (Ruinerwold)
- toekieken: Kiek eerst mar is goed toe hoe het in zien wark giet (Padhuis)
- tong: Een auto androkken is zwaor wark, dan hangt oe gauw de tonge op de klompe (Koekange)
- törfmaker: dan was het wark van de spitter en de menger of elopen en kwamp de törfmaker der an te passe (Meppel)