U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zitten"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 461 - 480 van 500
- spikkien: Ie mut neudig de ramen wassen, der zitten almaol spikkies op (Coevorden)
- spinkop: Gao daor niet zitten; daor löp een dikke spinnekop (Meppel)
- spleut: An de spleut mag gien pit meer zitten (Eext)
- sprokkel I: Overal leupen van die grote sprokkels in de bos; ie kunden nargens ies even gaon zitten (Ruinerwold)
- stap II: in de stappe zitten (Ruinerwold)
- steigertouw: De steigertouwen mussen goed vaaste zitten (Dwingelo)
- steukeln: Ie moet niet in die ruzie zitten te steukeln (Hooghalen)
- stief: Ik was stief van het zitten (Beilen)
- stief: Millestangen, die kunt soms stief onder de luzen zitten (Pesse)
- stinker(d): Ie zult in de karke man zo'n stinkerd naost joe zitten hebben! (Barger Oosterveld)
- stinker(d): in de stinkerd zitten
- stobbe I: De stobbe hebben ze in de grond zitten laoten (Dalen)
- stoel: Hie giet met het gat op de stool zitten
- stoel: Die proot oe van de stoel en gaot er dan zulf op zitten
- stortkar: Aj een èende op de stortkar zitten moet, stöt je alles deur mekaar (Stieltjeskanaal)
- strafbank: Hai mout op strafbaankie zitten (Tweede Exloërmond)
- streup: Asse wij op de streup zatten vrogger, dan gunge wij in lei zitten (Havelte)
- strie: Toen hij over de ofrastering klum kwam hij met het strie op het prikkeldraod vast te zitten (Sleen)
- strieder: Wij hebt er ook nog zo'n striedertien tussen zitten (Ruinerwold)
- strontpleister: Hij har een beste strontpleister op het glas zitten. Dat kriej mit al dei vogels (Barger Oosterveld)