U zocht voorbeeldzinnen met daarin "man"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 481 - 500 van 500
- man I: Ze stunden der as ien man achter (Weiteveen)
- man I: Het is daor aoltied de gaonde en de komende man
- man I: Wat hef die man al een tegenslag had in zien lèven (Broekhuizen)
- man I: Dit is de man van de financiën (Fluitenberg)
- man I: Daor is hij de man niet naor (Dwingelo)
- man I: Dat is een man van zien woord
- man I: Zien man staon (Eexterveen)
- man I: Hie wil graog de man wezen
- man I: De juuste man op de juuste plaots (Smilde)
- man I: Dat is een man van stavast (Zweelo)
- man I: een man uut duzend (Meppel)
- man I: Het is gain man, dai nait roken ken (Valthermond)
- man I: Zie bint vlidden vrijdag man en vrouw worden (Eext)
- man I: De moeder wol dat wicht graag aan de man brengen (Rolde)
- man I: op halve man leggen
- man I: is in de man, is de wiesheid, ...het verstand in de kan (Padhuis)
- man I: Een man
- man I: De daarde man brengt de praot an (Gieten)
- man I: Een man een man, een woord een woord (Barger Oosterveld)
- man I: Een gewaorschouwd man telt veur twei (Wapse)