U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mot"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 481 - 500 van 500
- strèeisel: Der mot nog wat streisel under de koenen (Hooghalen)
- streek: De bakker mot het deeg goed kneen, aans kriej een stieve streke in de stoete (Beilen)
- stried: De stried mot nog streden worden (Rolde)
- strontton: mot leeg (Weerdinge)
- strubben: Bij oes in de strubben staot van die planten, daor zeg wij mot met biggen tegen (Schoonlo)
- stuit III: Bie hum mot alles op stuit gebeuren (Barger Oosterveld)
- stuk I: Hij mot eerst weer op stuk kommen en dan zal e zuk wel weer zeein laoten
- tablet: Van dokter mot e om het uur een teblet opeten (Eext)
- taxeerder: Veur het fonds mot eerst een taxeerder kommen (Beilen)
- teemsen: Melk mot nog teemsd worden (Eexterveen)
- tegenzitten: Het mot oens niet tegenzitten met het weer (Borger)
- tentamen: T. is al een mooi eind op reis, het mot nog twei tentamens (Exlo)
- tering: Wel mot die tering betalen?
- terstond: Zowat mot terstond gebeuren (Valthermond)
- tiezig: De mot was tiezig
- tirrig: Een tirrig kèreltien is drok op het wark, een tirrige mot wil niet liggen, een tirrige koe wil niet (Sleen)
- tja: Tja, as het dan mot, dan mot het mar (Barger Oosterveld)
- toegeven: Ik mot tougeven, dat doe geliek hest (Barger Oosterveld)
- toeschieten: As de aole mot begunt te rocheln, schöt de melk toe (Borger)
- toom: De aolde mot hef een mooi toom biggen (Balloo)