U zocht voorbeeldzinnen met daarin "toch"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 481 - 500 van 500
- iezegrim: Kiend, kiend, wat bi'j toch een izegrim (Meppel)
- ingeven: Welke woorden wördt je mangs toch ingeven! (Padhuis)
- inhaler: Wat bint der toch gevaorlijke inhalers op de weg (Padhuis)
- inleggen: As ik je was, ik zul het mor inleggen, hier kuj toch niet akkoord met gaon (Eext)
- inlopen: Hie kan toch haarder, kiek mor, hie lop in (Eext)
- inpakken: Jonges pak maar in; hij wint toch altied mit blokgooien (Barger Compascuum)
- inrekken: Ik rek je 't wal even in, ik kom toch bij je langs (Sleen)
- inschenken: Schenk nog mor is in, je kriegt toch niet van de jaoken
- inschikken: Nao de roezie hebt de buren het toch maor weer inschikt (Zuidlaren)
- is: Wees toch ies wat meer eensgezind (Diever)
- jaap: Hij kreeg toch een jaap over de wang (Hooghalen)
- jacht: Ieje altied mit oen jacht, doet toch ies kalm an, dan breng ie der meer van terechte (Ruinerwold)
- jachtig: Doe toch is wat kalm an, wat bi'j weer jachtig (Ruinerwold)
- jagen: Jaog toch nait zo haard op dai fietse (Valthermond)
- jagen: Zit toch niet zo achter dat kind an te jagen (Padhuis)
- jakkerd: Wat is dat een jakkerd, die hef mij toch zo besodemieterd (Borger)
- jandoedel: Dat is toch zo'n jandoedel, die viendt alles maar goed (Hollandscheveld)
- janken: Schei toch ies oet te janken, ...te toeten (Oosterhesselen)
- jatten I: Blieft er nou ies toch met oen jatten of (Geesbrug)
- jeuzeln: Jeuzel toch niet over dingen die ij niet verandern kunt (Schoonebeek)