U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boeten"
Resultaten 41 - 60 van 135
- gading: Wat boeten stiet, dat was spiensters gaoding
- gat: Aj koren oplaodt, dan moeten de gatten van de garven boeten an het voor (Anderen)
- gegaap: Weej even an het gerdienekoord trekken, het is zo'n gegaap van boeten of (Hijken)
- gek I: Der lopen meer gekken boeten Zuudlaoren as der in (Roderwolde)
- gekkenhoes: *Der bunt meer gekken boeten het gekkenhoes as der in (Barger Oosterveld)
- geutwater: Het geutwaoter lop deur het geutgat hen boeten (Eext)
- grens: Dat giet alle grenzen, ... grèenzen te boeten (Sleen)
- grommig II: Het is wat grommig in boeten
- harfstaovend: Het was een mooie harfstaovend. Wie hebt nog een heile zet boeten zeten (Barger Oosterveld)
- heemhond: (...) heimhond, die komp nooit boeten het hek (Roderwolde)
- heufd: Aj het in het heufd hebt, moej niet hen boeten gaon, heur (Hijken)
- hielstiensmuur: Bij een heilsteinsmuur moet de kop van de stein naor boeten (Een)
- hisser: Die hisser blif zölf boeten schot (Sleen)
- hittepetit: Wat is dat een hittepetit, zij löp boeten de schoenen van wiezigheid (Beilen)
- hottefot: De kinder loopt met de hotfot op boeten, zie trekt het rietie aal op en deel en bij het geluud dat d (Eext)
- huven: Hij huift neit boeten staon blieven, hij mag der wel inkommen (Emmer Erfscheidenveen)
- iekenwal: Net boeten het darp hej hier nog zo'n iekenwallegien. De mieste iekenwallen bint opschoond met de ve (Sleen)
- ijlen: Hij prat boeten (Barger Oosterveld)
- in I: Hij bleef boeten, hij kwam der neit in (Emmer Erfscheidenveen)
- juchtern: Aj juchtern wilt, gao dan mor naor boeten (Emmer Erfscheidenveen)