U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bomen"
Resultaten 41 - 60 van 130
- holtbok: is een dreepoot, waor ze de bomen an umhoog takelden, um ze op de
- holtmiening: As er een holtmiening is, mient Tijs een stuk of wat bomen
- holtvester: De holtvester blest de bomen an (Dalen)
- hoog: Hoge bomen vangt veul wind (Barger Oosterveld)
- hörm: Der zit een hiele hörm vogels in de bomen (Sleen)
- hortwiend: Die hortwiend hef hielwat bomen uut de grond ehort (Fluitenberg)
- iezeln: de toegen knapten van de bomen (Sleen)
- inkarven: De bomen, die as je kocht hebben, moej almaol even inkarven (Klazienaveen)
- kaal: Wie schiet al weer mooi op in de tied, de bomen worden al weer kaal (Klazienaveen)
- kanten II: Mit de dissel gaoj de bomen kaanten (Smilde)
- Kerstmis: As met Karstmis de bomen wit bint van snei, dan bint ze det in het veurjaor van de bloesems (Fluitenberg)
- klettern: Dei jonge mag geern in de bomen klettern (Barger Compascuum)
- knop: De bomen en blooumen komp mooi in knop bij dit mooie weer (Eext)
- knoppen: De bomen begunnen te knoppen (Nieuw Amsterdam)
- koker: Aan een peerdezeel zaten kokers, woor de bomen van het einspan in kwamen (Barger Compascuum)
- koppel: Ie moet mor een koppel van die bomen umkappen (Hijken)
- krukmes: Een krukmes is een mes mit twei krukken, het was een trekmes veur bomen schellen (Zuidwolde)
- laan I: Een laon is een weg met twai raaien bomen (Roderwolde)
- langholt: Even lankholt, zeden de klompenmaokers as ze dikke bomen op een laankwaogen tilden (Rolde)
- langwagen: Bij het vervoer van bomen gebruukt ze een laankwaegen (Diever)