U zocht voorbeeldzinnen met daarin "botten"
Resultaten 41 - 47 van 47
- ofzuken: Botten of bonken ofzuiken (Barger Compascuum)
- onrust: Ik hebbe vandage zo'n onröst in de botten
- snerpen: Ie kunt het mes over de botten heuren snarpen (Balloo)
- stark: Dat is een starke kèrel, die hef marg in de botten (Beilen)
- vleis: Ik heb ok liever het vleis as de botten
- vliemscharp: Met zien vliemscharp oetbeenmes sneed de slager het vleis van de botten (Hijken)
- zalfduze: De scheper had een botten zalfduus an de riem met blauwsmeer der in veur de schurft (Schoonlo)