U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bouwen"
Resultaten 41 - 44 van 44
- wark: Zie hebt te wark west um dat te bouwen
- wendploeg: Met een wendploeg kuj ien kaant op bouwen deur de ploeg te keren (Weerdinge)
- wit II: (um)bouwen
- zao I: Zao of zaod bouwen is diep ploegen, ondiep ploegen is zwart maken (Oosterhesselen)