U zocht voorbeeldzinnen met daarin "brengen"
Resultaten 41 - 60 van 90
- koop: in de koop brengen
- körting: Dei onkosten kan hij in korting brengen (Barger Compascuum)
- körtrommel: het land brengen (Padhuis)
- krooier: De krooier haar de hele dag drok wark um de törf op het dreuge te brengen (Hijken)
- lek III: Hie hef niks in te brengen as lège briefies en lekke ummers
- loen: In een goeie loen brengen
- lui I: om de lèpel naor de bek te brengen (Hoogeveen)
- man I: Wat an de man brengen
- man I: De moeder wol dat wicht graag aan de man brengen (Rolde)
- meert: Meert moet negen zomerse dagen brengen (Erica)
- merkgang: op merkgang brengen
- mesbult: Wij wilt de mesbult nog even over de stoppel brengen (Drouwen)
- mörmel: Wat wil dat mormel toch, hij hef toch niks in te brengen (Klazienaveen)
- muds: Wij moet nog een baol mudse zakken hen de machine brengen (Hijken)
- naobrengen: Ie kunt wel wat deinken, maor umme iene zowat nao te brengen? Past maor op (Hoogeveen)
- natuurreservaat: Die natuurreselvaoten brengen niks op as wat roege rommel (Peize)
- neijaorskaort: De bode har het drok um de neijaorskaorties rond te brengen (Borger)
- ofbrengen: Wij möt hum van dat rare idee proberen of te brengen (Padhuis)
- offer: Ik moet nog even een offer brengen, veurda'k an het wark gao
- ophèurder: Wij kregen vrogger seins een opheurder veur de bosschoppen en dan kwamen ze het later brengen (Koekange)