U zocht voorbeeldzinnen met daarin "diep"
Resultaten 41 - 44 van 44
- water: Gien water is hum te diep
- wel I: Wij mussen wal drie meter diep, veurdat wij de wel te pakken hadden (Sleen)
- wintervoor I: diep eploegd (Wapserveen)
- zao I: Zao of zaod bouwen is diep ploegen, ondiep ploegen is zwart maken (Oosterhesselen)