U zocht voorbeeldzinnen met daarin "drinken"
Resultaten 41 - 60 van 76
- pap I: Roep ie pappe èven um koffie te drinken? (Hollandscheveld)
- poedelgrauwer: Dat is zo'n poedelgrauwer, je duurt er gien koffie drinken (Drouwen)
- pul: Ik wil even een pulle drinken mithebben (Klazienaveen)
- regering: Ik mag gien borrel drinken van de regering (Sleen)
- ringel II: Een ringel is veur drinken van het vei
- sabben: Sabben is um het drinken te leren (Stieltjeskanaal)
- scherenslieperskoffie: Dat is jao niet te drinken, het is scherenslieperskoffie (Sleen)
- scherenslieperswief: *Schèrenslieperswieven, die hebben gien nood/ Die drinken de koffie van aanderhalf lood
- seutern: Een kalf seutert bij het drinken (Hoogeveen)
- sleutern: Sleutern is heurbaar drinken (Koekange)
- slief: De slief höng vaeke an de pompe. Aj dörst hadden, kun ie drinken (Dwingelo)
- slootwater: Ie meut gien slootwater drinken, zie hebt de kunstmeszakken der in oetwaskerd (Barger Oosterveld)
- slootwater: Dat slootwater is niet te drinken, het is net ofwaswater (Stuifzand)
- slörpen: IJ moet niet zo slurpen met koffie drinken, dat heurt zo mal (Borger)
- snoekenbek: Een kalf met een snoukebek kan niet drinken, dan lop de melk deur de neusgaoten hen (Roden)
- snuup: Ze hef lange een winkeltie had, waor ze snuup, tebak en drinken verkochte (Hollandscheveld)
- straf II: Die kan straf drinken (Klazienaveen)
- tabak: Het elfuurtien was drinken of tebak holden (Erica)
- tienuurskoffie: ...en waor gien buurvrouw onverdachts bij heur kwam um heur tienuurskoffie met heur op te drinken
- tuit: Wie hadden altied een tuite vol drinken bie os op het land (Barger Oosterveld)