U zocht voorbeeldzinnen met daarin "geef"
Resultaten 41 - 60 van 160
- gul: Geef mit gulle hand (Klazienaveen)
- guntern: Geef de kalver maar wat gruunvaor, zij staot al een hiele tied bij het hekke te guntern (Ruinerwold)
- haand: Ik geef die de haand der op (Roswinkel)
- haand: Geef mij de haand/Met verstaand/Met vermaak/Die is raak (Hijken)
- Hamburger: Geef mij mor een hamburger
- handstok: Geef mij een handstokkien mee, dan zal ik het wel reddern
- haonebrood: * Haontie op een stokkie/Geef mie een stukkie brokkie/Geef mie een stukkie haonebrood/Aanders geit m (Gieten)
- Harm: Haarm, plak waarm/Plak worst in de pan/Haarm geef mij der ok een stukkie van (Eext)
- harmonicaspeuler: Der stiet een harmonicaspeuler an de deur, geef die gauw even een cent (Sleen)
- helder: Geef mij mor helder op
- hengselpot: Geef mij de hengselpot ies even an (Ruinerwold)
- hik: Ik spik sprauw/Ik geef
- hobbezak: Geef kinder alle dagen maor patat, dan wordt het vanzölf wal hobbezakken (Hijken)
- holkippen: ik geef mij
- hossebossie I: Geef dat kiend even een hossebossie
- hottefot: Hottefotterij, hottefotterij/Geef mij een paosèei, ...een centien/Dan gao ik je veurbij (Sleen)
- huppelwater: Geef mij maor 'n glassie huppelwater (Hooghalen)
- kamp II: Ik geef oe drei gulden en dan biw kaamp
- kennen: Ik laot mie nich kennen, ik geef nog een rondtien (Barger Oosterveld)
- klaor: Geef mij maar een jonge klaore (Klazienaveen)