U zocht voorbeeldzinnen met daarin "geld"
Resultaten 41 - 60 van 423
- bijleggen: Daor kan ik het niet veur doen, dan meu'k er jao geld bijleggen
- bijschrieven: geld, ...rente bijschrieven laoten (Mantinge)
- boedelverdieling: Hij hef bij de boedelverdieling hiel wat geld achteroverdrukt (Padhuis)
- boek I: Hie hef 't geld in een boekien
- boer I: Wij vraogt de boer um wat geld veur het feest (Balloo)
- boerenbedrog: Veur zo'n beetien geld kan dat niet, het is boerenbedrog (Hijken)
- boete II: Achternao spiet het mij nou wel, want een bote is altied sneu geld (Ruinen)
- bokkesprong: Mit dat kleine beetie geld, wat hie krig, kan hie gien bokkesprongen maken (Hoogeveen)
- bölken: Die kerel bulkt van het geld
- bonk I: Dat hef een bonk geld kost (Emmer Erfscheidenveen)
- börgen: Kuj veur mij börgen; ik heb gien geld bij mij (Sleen)
- bos V: As het geld op was zeiden ze: Nou bin ik bos (Hollandscheveld)
- bot I: IJ moet hum flink op de botten zitten, dan kriej je geld wal (Sleen)
- botter I: Nou mot de botter geld kosten
- bouwen: Aj geld hebt, kuj huzen bouwen en aj het niet hebt, dan maj stienen sjouwen (De Wijk)
- bouwmannegien: As je een bouwmannetje zain en je hebben ain cent in de buutse, dan hej het haile joor geld (Valthermond)
- brandkast: Vrogger har de boer het geld in de braandkaste, nou miest op de baank (Ruinerwold)
- bult: Hij hef een bulte geld (Diever)
- buul: Hij had nogal wat geld in de buul (Uffelte)
- buul: Grote bulen en weinig geld, zo is het in Hieken gesteld (Wijster)