U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gisteraovend"
Resultaten 41 - 50 van 50
- rozebuie: Gisteraovend kreeg ik toch een rozebuie; dan waa'k hiete en dan weer kold (Ruinerwold)
- simpel: Hij was gisteraovend hilmaol sempel (Vries)
- sloeg I: Ik geleuve det ie gisteraovend aordig an de pumpel ewest hebt, ie bint zo sloef vandage (Ruinerwold)
- stampvol: De zaal zat gisteraovend stampend vol (Borger)
- tekeergaon: Wat hef die vent gisteraovend tekeergaon in het café (Sleen)
- vangen: Wij hebt gisteraovend nog een kalf achterneers vangen (Hooghalen)
- vernuvern: Hej je gisteraovend wat vernuverd? (Buinen)
- vrijen: Hij hef gisteraovend uut vrijen ewèest (Dwingelo)
- wankeln: Ik hebbe gisteraovend nog tegen oes volk zegd, dat ij niet wankelden in je overtuging
- weerbericht: Aj het weerbericht heurden gisteraovend, dan is het de eerste daogen nog niet veul soeps van weer (Anderen)