U zocht voorbeeldzinnen met daarin "glad"
Resultaten 41 - 60 van 136
- glad: Hij was, ...zat er glad naost (Valthermond)
- glad: Ie bint er glad bij (Dwingelo)
- glad: Hij is er glad baovenop ekomen (Hoogeveen)
- glad: Hij was er glad met verlegen (Klazienaveen)
- glad: De melk was glad kaold, het kwam zo oet de koelkaast (Peize)
- glad: Ik had de haanden glad kaold (Erica)
- glad: Hij is der glad met overkommen
- glad: Ik bin het glad vergeten (Nieuw Dordrecht)
- glad: H. was glad en al in de biester
- glad: Dat biw glad niet wend (Eext)
- glad: Het is glad ain bezuiking, as je daor hen mouten (Valthermond)
- glad: Hie zul zo even met het wicht oet, mor het gung hum niet glad of (Gasselte)
- glad: Daor ben ik nog weer glad afkomen (Klazienaveen)
- glad: Hij wol der tussenoet kniepen, mar dat zat hum niet zo glad
- glad: Ze harren mooi glad vuur in de kachel (Pesse)
- glad: Het vuur is glad
- glad: Glad vuur glid je zo tussen de tang deur (Padhuis)
- glad: Een glad kooltien vuur veur de staove (Ruinen)
- glad: Glad vuur lat zuch makkelijk instrieken (Smilde)
- gladdekker: Dat is een gladdekkel, die is de duvel te glad of (Wapserveen)