U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gres"
Resultaten 41 - 60 van 75
- schaopengres: Schaopengres is een minder soort gres (Sleen)
- schörselig: Het gres is wat schörselig (Oosterhesselen)
- smarten: Wij moet dat gres even umgooien, want het aander gres
- smarterig: As het gres te laank ligt, wordt het geel en smartig (Roswinkel)
- snien: Het gres is nat en wil slecht snieden (Barger Compascuum)
- snötkeesies: Wat zit daor een keesies, ...snötkeesies in het gres
- spelde: Het gres is aal spelden en naalden
- spier: Door stait gien spier gres meer in dat land (Barger Oosterveld)
- staond: Hij is haost an het staonde gres
- straol I: Der bleef nog een straol gres staon bij het mèeien (Sleen)
- stumperig: Het gres komp er stumperig deur
- te: Wij zint begunt te gres mèeien (Sleen)
- topgras: Topgres is in oeze ogen niet de eerste snee gres, mor grasland dat veurweid is (Sleen)
- topperig: Dat gres stait wal slim toppig (Barger Compascuum)
- tsjilpen: De krekels kuj in het gres heuren sjirpen, ...snerpen (Sleen)
- umjagen: Hij hef dat stuk gres umjag (Barger Compascuum)
- umknikken: De boksepiep moej umknikken, want het gres is nat (Nieuw Dordrecht)
- umtrekken: Het gres dat in het zwad lag, mussen wij eerst umtrekken en later strèeien (Sleen)
- undergres: Wij wilt wal hen gres mèeien, mor het undergres is er nog niet (Sleen)
- underkelen: Aj het gres underkeelt,