U zocht voorbeeldzinnen met daarin "het"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 41 - 60 van 500
- aap: Achterof kieken ie aop in het gat
- aapieskoetsier: De menner van het koetsenbedrief nuumden wij aapieskoetsier (Elim)
- aargien: Waorumme hef Jaantien altied bosschuppies bij Klaos hier? Het is mit een aargien. Het is te daone um (Ruinen)
- aargien: Hij zèe het mit een aargien (Ruinen)
- absoluut: Dat is absoluut fout, aj het zo doout (Anderen)
- absoluut: Het is absoluut woor (Sleen)
- accordeon: Die jong kan zo geweldig mooi accordeon speulen; dei meuj man vraogen um meziek te maken bie het dan (Barger Oosterveld)
- acht II: Het was op slag van acht uur (Sleen)
- acht II: Het is vandage de achte mai (Barger Oosterveld)
- achtentachtig: Het hemd, ...gat sleuig hum achtentachtig (Gasselte)
- achter I: De manlu bint aachter an het wark (Diever)
- achter I: Wij hebt de zwienhokken achter in het hoes (Wijster)
- achter I: Achter op het dak is nog een minne stee (Wapserveen)
- achter I: Het isleeiver aachter as veur
- achter I: Van achter kiek ie de ko in het gat
- achteran: Die lu komt altied met het gat achteran
- achteran: Hij hef niet achteran staon bij het neuzen uutdielen
- achteran: Mit het oren uutdelen hef hij niet achteran estaone; man, het liekt wel een olifant (Meppel)
- achteran: De koenen leupen aachteran in het laand (Vledder)
- achteran: Het klein jong luip achteran in de riegel (Balloo)