U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ieder"
Resultaten 41 - 60 van 77
- opstappen: jong, olde mèenschen meut neet vergèten dat ze ieder ogenblik kunt opstappen (Ruinen)
- overbluffen: Hij mient dat e met zien grote bek ieder overbluffen kan (Schoonebeek)
- overloper: Een overloper kreg niet ieder jaor een jong (Dwingelo)
- pannenschieter: Een pannenschieter is een plaanke mit twee latten, ieder an een kaante. Daor leuten ze de pannen ofg (Coevorden)
- pien: Ieder vuult zien eigen pien op 'n besten (Klazienaveen)
- pieperaoi: Vrouger nammen de boeren ieder jaor een bossie pieperooien met van het Bunnerveen (Roderwolde)
- pietereulie: Ieder dag wordt de pietereulie bij evuld (Havelte)
- plek: Ze wonen ieder keer weer op een aander plek (Eelde)
- pond: *Ieder pondtien giet op het mondtien (De Wijk)
- regel I: Oes wicht hef ieder keer weer last mit de regels (Roswinkel)
- rouwen II: Een kou kan ieder uur van de dag begunnen te rouden (Peize)
- rubriek: Ieder leeftied van kalf tot twiedekalfs koe is een rubriek (Sleen)
- schaatsenlopen: Ieder jaor gaow nog wel een keer schaanslopen (Elim)
- schief III: Een ieder hef zien liefie lief, al is het nog zo schel en schief (Hollandscheveld)
- schietding: Aj um ieder schietdink kwaod wilt worden, kunj wel an de gaank blieven
- schoep: Ieder schuppe is hier ook een schoepe (Fluitenberg)
- schot I: Ieder schot is niet raak (Schoonebeek)
- schraankeln: Schraankeln is zigzag over de akker gaon en ieder maol een stuk opnei metnemmen (Eext)
- schrao: As ie kiewietseier zeuken wilt, dan moej het laand ieder keer schrao overstikken (Hijken)
- Sint-Pieter: Op 22 februari is het in Oosterhesseln en Gees Sint-Pieter. Ieder paar wat in dat jaor trouwd is, da (Zwinderen)