U zocht voorbeeldzinnen met daarin "iezer"
Resultaten 41 - 60 van 81
- lood: Het is lood um aold iezer
- matras: Het aol metras wordt er niet beter op, het kan gauw bai het aol iezer (Eexterveen)
- menie: Rooie menie is veur roest op het iezer (Valthe)
- meulenstien: Hij kan aans niks liggen laoten as gloeiend iezer en meulensteinen
- mudvat: Een mudvat was van holt, later van iezer. Ie streken er mit een holtien over hen en dan haj de maote (Zuidwolde)
- mussenbolt: Een mussenbolt is van iezer, ongeveer 20 cm lang, twie cm deursnee met steel. De steel is de helft v (Sleen)
- muuigheid: Muiheid in het iezer (Barger Compascuum)
- nimmen: Veur iezer meuj andere varve nemen (Barger Oosterveld)
- oethouwen: Een stuk iezer kaold oethouwen
- ofkrabben: Het iezer van de wagen mut of ekrabd worden (Ruinerwold)
- opbugen: Een stuk iezer opbugen (Dwingelo)
- opschot: Het iezer van het opschot is haost versleten (Barger Compascuum)
- opstoeken: Iezer dat te dun is, kuj opstoeken; dan wordt het dikker (Sleen)
- platvat: Het platvat was van holt, asmangs van iezer (Eext)
- roest I: Het is roest um old iezer
- roestig: Dat stuk iezer is zo roestig, ...roesterig (Sleen)
- roestlaog: Der zat een dikke roestlaoge op dat stuk iezer (Barger Oosterveld)
- rokkachel: Een rokkachel is een kachel met een pot met ribbels en een rok van gegoten iezer, hol, met slingers (Gasselte)
- scharrelder: Het is een scharrelaar, hij döt overal wat in, dan in knienen en dan in old iezer (Dwingelo)
- schroot I: Old iezer gooi wai bai het schroot (Norg)