U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kanten"
Resultaten 41 - 48 van 48
- rolvleis: De kanten en randen van het vleis kwammen in het rolvleis (Borger)
- schabben: As ij gras meid hebt, mut ij de kanten nog schabben (Schoonebeek)
- schrao: Dat laand is an de kanten wat schraoder (Sleen)
- steekschup: Een steekschuppe kuj gebroeken um de kanten van de sloten of te steken (Barger Oosterveld)
- stoeven: Het zand stöf alle kanten op (Padhuis)
- strabantig: Ik heb slim strebantachtig haor (...) dat alle kanten op wil, behalve de goeie
- umsingeln I: De kanten waren met singelbaand omsingeld (Emmer Erfscheidenveen)
- veerkant I: Een veerkant is an alle kanten even lang (Weerdinge)