U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kepot"
Resultaten 41 - 60 van 150
- hoepel: De holten tonne is kepot, de hoepels binnen er of egaone (Meppel)
- hottefotten: IJ moet oetscheiden te hottefotten, dolkies is het kepot (Gasselte)
- hurtepagen: Zit niet zo te hurtepagen, die stoel wil wel kepot (Hollandscheveld)
- jutten: Non moej daor niet langer an jutten, want dan geet het kepot (Hijken)
- kalken I: Die kalken knikkers waren goedkoper en ie mussen der niet per ongeluk op trappen, dan waren ze kepot (Hoogeveen)
- kepot: Dat meinse hef het veul te drok, die geet er kepot bij (Hijken)
- kepot: An de drank kuj kepot gaon (Valthermond)
- kepot: Dèenkt er maor umme, hij hef de broek niet kepot
- kepot: Die is niet kepot te kriegen
- kepot: Ik heb dat ongeluk van dichtbij zeen, ik was der kepot van (Beilen)
- kepot: Wat bin ik kepot
- kif I: As de moezen het stro kepot evrèten harren, dan was het kif (Ruinerwold)
- klank: As vroeger de mèensken een klank in de darm hadden, gungen ze der wal an kepot (Oosterhesselen)
- klappen I: Laot dat ding niet klappen, dan giet e kepot (Sleen)
- kloet: Schop de kloeten maar kepot (Nieuw Schoonebeek)
- klontiesschèer: De dikke klonten knippe wij nog altied kepot mit de klontiesschère (Diever)
- knagen: De knienen knaogt alles kepot (Eext)
- knieschief: Hij hef de kneischieve kepot kregen bie het voetballen (Barger Oosterveld)
- knip II: Knip mag niet goed dreuge worden, anders gooi je ze almaol kepot, was beste brandstof, der kwam rooi (Klazienaveen)
- korrel I: Wij hebben de korrel van de ploeg kepot (Klazienaveen)