U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koe"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 41 - 60 van 500
- bloot I: Een blote koe
- bluiing: Die koe hef nogal aordig bluiing in het gier (Geesbrug)
- ból I: De koe mut bij de bolle (Dwingelo)
- bolkalf: Gisternacht hew een bolkalf bij oes bonte koe kregen (Emmen)
- bollenkniep: Die koe har een bollenkniep in de neuze (Sleen)
- bollig: De koe waas bollig (Vledder)
- bols: Wij moet eerst die bolse koe even anbinden, veurdaw de aandern vastzet (Stieltjeskanaal)
- bongel: Wij wilt die koe even een bongel andoen, hie giet er aaid oet (Sleen)
- bont II: Zo bont as een koe (Hoogeveen)
- botterig: Die koe is zo bottig, ie kunt er de jasse wel an ophangen (Wapserveen)
- bred: De koe wil kalven, wij moet het bred er achter doen (Stieltjeskanaal)
- brengen: De koe har het daarde kalf bracht (Sleen)
- brik II: Een brikke van een koe (Hoogeveen)
- broek: Die koe hew een broek andaon, want het leek er op dat e de boel oetwarken wol (Padhuis)
- bruller(d): Een bandeloze koe krig de eigenschappen van een bolle; het wurdt dan ook een bruller (De Wijk)
- bult: De koe hef een bult an het bien
- daorig: Die koe is aordig daorig, der mankeert hum wat (Sleen)
- dek: Wij hebt de neimelkte koe mar een dek opdaon (Padhuis)
- dellen: As de koe op kalven stiet, begunt de baanden te dellen (Ruinerwold)
- dellen: De koe delt al aordig op de baanden (De Wijk)