U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ledder"
Resultaten 41 - 60 van 75
- misstap: Deur die misstap van de ledder löp e nog mank (Padhuis)
- nak I: Hij fietste daor net nog met de ledder op de nak (Hooghalen)
- op I: De kat vleug de ledder op (Borger)
- paand: Wij hadden twie ledder erpel in een paandtien (Oosterhesselen)
- pees: Het zwien weur ophangen an de ledder deur een kromstok deur de pezen van de achterpoten te stikken (Hijken)
- preek: Heuilaan is allemans wark niet. Binnen de ledders is niks; ie zörgt maar dat de wagen mit de ledder
- riense: Van ledder tot ledder kwam disse rienste te liggen um makkelijk te zitten (Smilde)
- roem III: Dei ledder is veul te roem
- rong: IJ moet even een haak um de rong doen, dan kan de ledder niet verschoeven (Sleen)
- schieten II: Hij scheet ledder over plaank
- schörstienveger: Ain schörstainveger zunder ledder/ Brak zien nek en kon nait verder
- schrienvat: As der eerder slacht weur en het zwien höng an de ledder, dan weurden de ingewanden opvangen in het (Beilen)
- schulpen: Veur een ledder moej een juffer schulpen (Roderwolde)
- slachtbaank: De slachtbaanke was twee kokenkisten met een ledder der op (Beilen)
- slachtvesiet: As het zwien op de ledder hangt, komt 's aovends de naobers op slaachtveziet; zie kunt dan pochen ov (Eext)
- stappen: Pas op daj niet mis stapt; het is een holle ledder (Hijken)
- stutten: Wij zult oe wel stutten, as ie de ledder opduurt (Ruinerwold)
- tik I: Zet de ledder nog mar een tikkie hoger (Klazienaveen)
- top: De ledder kan net niet tot an de top van het hoes tooukommen (Eext)
- tussenschoter: Bij het mietzetten stun de tussenschoter halfweg op de ledder (Hijken)