U zocht voorbeeldzinnen met daarin "met"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 41 - 60 van 500
- akkoord I: Daor gao ik niet met akkoord (Beilen)
- akkoord I: Met die kerel, daor kuj gien akkoord met kriegen (Eext)
- akkoord I: Hie kreeg 't akkoord met hum
- akkoord I: Hou is het gaon, binj in het akkoord kommen met je beide? (Vries)
- algemien I: vaalt het nogal met (Anloo)
- algemien II: Met algemiene stemmen is e keuzen (Sleen)
- alle: Goeiedag met 'n allen(d)
- allegaar: Daor hej allegare niks met te maken (Coevorden)
- allen: Wij gaot met 'n allen(d) op hoes an (Sleen)
- allerdeegs: Hij leek onschuldig mor hij har der wel allerdeegs wat met te maoken (Grolloo)
- allergeneugelijkst: Zie zatten allergeneugelijkst met mekaar te proten (Sleen)
- allerlei: Hie is met allerlei zaken op de heugte (Borger)
- allernaorst: Het is allernaerst met het weer, altied regen en wiend (Smilde)
- alliaansie: Ze hebt alliaansie met mekaor
- alliaansie: Daor hebbe wij gien alliaansie met, dat volk lig oos neet (Beilen)
- alliaansie: wij heur kenden en er met in alliaansie waren
- alliaansie: Hij steet in alliaantie met zien zwaoger (Beilen)
- allienloper: Met een alleenloper bedoolt ze bij oos een kind of ok wel een oldere met, die nooit vrinden of vrien (Anderen)
- alliens: Ze waren het niet alliens met mekaar (Stieltjeskanaal)
- alloziesleutel: Vrogger dreiden ze met een alloziesleuteltien de meteters oet het vel en huulden vaak een blauwe ple (Zwinderen)