U zocht voorbeeldzinnen met daarin "moeten"
Resultaten 41 - 60 van 124
- hoesten: der tegen hoesten moeten
- inschikken: Ie zult wal een beetie moeten inschikken, want ie hebt niet hielemaol geliek (Hooghalen)
- kafmeul: Wij moeten dat koren nog even over de kafmeule hen hebben (Klazienaveen)
- keep II: We moeten even een keep in dat kezien maken (Klazienaveen)
- keuren: Ai moeten de mooiste der mor oetkeuren (Roderwolde)
- kienderschudden: Wij moeten kienderschudden (Dwingelo)
- klèeien: Je moeten die kippen vaste doen, want die kleien alles deur mekaar (Klazienaveen)
- klei: We moeten de iemen even naor de klei brengen, naor het koolzaod hen (Klazienaveen)
- klungel: Smerige klungels, die moeten der uut (Klazienaveen)
- kneuzen: Wij moeten nog an het mais kneuzen (Klazienaveen)
- koe I: Je moeten je waoren veur het veurende van 'n kou, veur het aachterende van 'n peerd en veur het midd (Roderwolde)
- kokerij: Het is haalf twaalf, wai moeten mor is an de kokeraai (Roderwolde)
- kopèende: Je moeten de kopèenden van die plaanke even goed in de varve zetten (Klazienaveen)
- krediet: Wij moeten vanaovend op krediet
- kwaod II: Je moeten je niet zo kwaod maoken, man (Roderwolde)
- lege: Wij moeten de turf in het lege zetten
- licht III: Je moeten hom niet te licht schatten
- lienen I: Ik zal wal wat geld moeten lienen, alles wordt duurder (Zweelo)
- middelerwieze: Middelkerwieze hadden de koenen in mei al boeten wezen moeten (Oosterhesselen)
- moeten: Moeten is dwang en schreien, ...rèren (Hollandscheveld)