U zocht voorbeeldzinnen met daarin "nauw"
Resultaten 41 - 60 van 63
- nauw II: Het is net goudgaon, het was nauw an (Zuidlaren)
- nauw II: Wij komt aordig nauw an met het voor
- nauw II: IJ moet nog even wachten, ik bin nauw an klaor
- nauw II: Nauw is niet wied, mar wel lastig op zien tied (Klazienaveen)
- nauw II: Koop hef een wied gat, maar hij schit nauw
- okse: Een okse is een vrouw, die nemp het niet zo nauw (Pesse)
- persiesien: Het komt heur zo nauw, het is een echt persiesien (Borger)
- piep: De piepen wazzen mai veuls te nauw (Roderwolde)
- rauzer(d): Een rauzerd is eine dei gauw warken kan, maar het nich te nauw nemp (Barger Oosterveld)
- roeg: In die hoesholding bint het roege etters, het stek heur niet zo nauw (Schoonebeek)
- scherensliepersgeleuf: Die nem het ok niet zo nauw, die hef ok mar een scherensliepersgeleuf (Stieltjeskanaal)
- slontmajoor: Den slontmajoor stek het niet zo nauw wat e anhef (Stieltjeskanaal)
- soort: nauw (Elim)
- stap I: Dat pèerd is nauw op de stap
- steken: Het steuk hum aans ok niet zo nauw
- streperig: Mit stikstof zeien muj nauw lopen, aans kriej het streperig (Elim)
- tolt: Een vrouw, die het nich zo nauw nemt, is een tolte (Barger Compascuum)
- tommelkatte: Een maagien dat het niet zo nauw nemp is een allemanshondtien of een tongelkattien (Zuidwolde)
- toontred: Een peerd dat nauw löp, is toontrederig (Wapserveen)
- wereld: *Bèter in de wiede wereld as in een nauw gat