U zocht voorbeeldzinnen met daarin "oflopen"
Resultaten 41 - 56 van 56
- schild: die kun wel zo van het schaakbord oflopen wezen (Hooghalen)
- schuldig: Ik blief mij toch wal schuldig vulen, al is alles ok goed oflopen (Oosterhesselen)
- splitpen: Aj der gien splitpen veur doet, zal je het rad van de wupkaar oflopen (Eext)
- steekpartij: Der hef een beste steekpartij west bij oes in het darp, mor het is goed oflopen (Sleen)
- stelring: As de leunze veur de stelring zat, dan kun het wiel der nooit oflopen (Hijken)
- stomp III: Het was stomp oflopen (Sleen)
- stond I: Van stond, ...stonden of an is het oflopen
- van II: Ik bin der bliede van, dat het goud oflopen is
- veenderij: De veenderij is oflopen (Klazienaveen)
- veurbaand: De veurbaand is der oflopen (Hijken)
- veurgoed: Non is het vergoed oflopen. Begrepen? (Sleen)
- vlokschere: Hij hef het heile Compas oflopen um de vlokschere en plankendreugsel te leinen (Barger Compascuum)
- weverij: Het is zo zachiesan oflopen mit de weverij (Barger Oosterveld)
- wiek I: Dai houpel is van het rad oflopen en in de wieke, ...het daip rold (Valthermond)
- wonderbest: Het is wonderbest oflopen (Zeyen)
- wonderdokter: Het is nog goed oflopen, aans hadden ze der met naor de wonderdokter moeten (Sleen)