U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pas"
Resultaten 41 - 60 van 226
- gewaarwording: Dat bin ik pas gewaar worden en dan is het een malle gewaarwording (Buinen)
- gladiezen: Pas mar op, het gladiest arg, val mar niet (Padhuis)
- glien: Pas op, je gliedt zo weg in die modder (Padhuis)
- glien: Het is spekglad, pas mar op dej niet van de bienen gliedt (Koekange)
- glissen: Het is buten glad, pas mar op daj niet koomt te glissen (Koekange)
- gobbeln: Pas op, de melk gubbelt je der over (Beilen)
- grel: Pas mor op daj gien pak rammel kriegt, H. is wal klein mor het is een grel baosie (Hijken)
- gres: Pas mar op, denne kan het grös heuren wassen
- grieper(d): Pas op, doe alles mor good achter slöt en grendel, want er zit nog wal is een grieper under het vol (Hijken)
- grondvarve: Die deur mot eerst in de grondvaarve, dan pas kan der lakvaarf opsmeerd worden (Eext)
- hakselslobber: Volgens va mut een pas gekalfde koe lös blieven in de boek, en daor is hakselslobber goed veur (Fluitenberg)
- halknorre: Pas op daj niet valt, het is allemaol halknorren (Zuidwolde)
- halsholt: Pas op dat de pèerde niet met het bien over het halsholt komt bij het vreten (Sleen)
- hangslot: Wij hebt pas nog een hangslot op de deur kregen (Sleen)
- harken: Meien is niks as het strieken en dreien/Maar harken, dat is pas warken! (Hoogeveen)
- helligkop: Dat is wel zu'n helligkop, pas mor op, wat oj daor tegen zegt (Eext)
- hemmeln: Die fiets daor keunj zo niet op vortgaon, die meuj eerst wal is goed hemmeln, mor pas op daj hum mij (Hijken)
- his I: Pas op, het is his, even poezen (Emmen)
- his I: Pas op, die kachel is his (Hooghalen)
- hol II: Die koe hef pas kalfd, die kik hol toe (Ruinerwold)