U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rond"
Resultaten 41 - 60 van 169
- heerdwagen: Een paar twiegen weurden wat rond beugen en op de heerdwagen zet. Daor kwam een magge overhen veur d (Geesbrug)
- heideplagge: Heideplaggen kwammen, net as zandplaggen in het schaophok. Ze wassen rond (Sleen)
- hobbemaand: Meinse, meinse, is 't niet zoer um de hele dag met zo'n hobbemaande rond te sjouwen? (Hijken)
- hoed II: Bie dat huidken mot een bitken eulie, want hij wil nich meer in 't rond
- hoek I: Gelokkig det de wereld rond is, aanders piste hij ook daor nog ien de hoeken (Ruinerwold)
- ieuwwisseling: Hij is argens rond de eeuwwisseling geboren (Barger Oosterveld)
- janeverglassien: Nao het jeneverglassien gunk de boer zien tabaksdeus rond
- jaorwisseling: Hie komp rond de jaorwisseling (Weerdinge)
- kaaiblok: Het kaaiblok was ain paoltje, ong. 10 cm. in het vaarkant of rond en 25 - 30 cm hoog (Valthermond)
- kalf I: Hij springt rond as een nuchter kalf (Barger Compascuum)
- kar: As die het mor in de kar hef, dan is het zo rond
- keesrief: Een keesrief was rond (Sleen)
- keukentaofel: De keukentaofel stun midden in de keuken en was rond (Borger)
- Keulen: Zij kunnen Keulen en Aken wel rond ewest hebben, zolange duurt het (Ruinerwold)
- kezewagen: was een hondekarre. Door kwamen de Edammer kezekopers met rond te kezeventen (Barger Compascuum)
- klatern II: Die hef het overal rond eklaterd (Zuidwolde)
- klingelbuul: Bij bezundere diensten gungen ze twee keer met de klingelbuul rond (Borger)
- klòk I: Zai hebben de klokke rond slaopen (Emmer Compascuum)
- knap I: Vieftig maol rond was bie het haspeln een knap (Barger Oosterveld)
- knap I: 'n Vol haspel hette hier 'n knap gaoren, de haspel was dan zestig keer rond west (Padhuis)